‘Buiten in de stad: geef het ruimte’
Samen maximaal maatschappelijk presteren’ is het motto van Staedion. Onze bestuursvoorzitter Gijsbert van Herk voelt elke dag de urgentie om zich – samen met zijn medewerkers en partners in de stad - in te zetten voor mensen waar het niet voor de wind gaat. Hóe en wat kan er anders? Daarover schrijft Gijsbert van Herk elke maand een blog, #8.
‘Buiten in de stad: geef het ruimte’
In een drukke, volle stad zijn plekken waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten, kinderen kunnen spelen, waar mensen in het groen rustig kunnen vertoeven, onmisbaar. Dat geldt zeker voor veel van onze huurders die geen tuin of balkon hebben. Een parkje of een voetbalveldje in de wijk, om maar twee voorbeelden te noemen, dragen bij aan een leefbare wijk. Bovendien blijkt uit onderzoek dat meer groen in de stad beter is voor de gezondheid van bewoners.
Groene richtlijn
Het nieuwe Haagse college van B&W wil meer ruimte geven aan groen in de stad én een goede inrichting van de openbare ruimte. In het coalitieakkoord is de groene richtlijn 3 / 30 / 300 opgenomen. Dat betekent dat elke bewoner vanuit zijn huis minimaal drie bomen moet zien, vanuit de lucht 30 procent groen in de stad te zien moet zijn en dat iedere bewoner op maximaal 300 meter afstand van zijn huis groen of een parkje heeft. Dat is een mooi startpunt om verder na te denken hoe we samen de stad beter kunnen inrichten. Een duurzame stad gaat immers niet alleen over verduurzaming van woningen.
Hoe dan?
Net zoals we in Den Haag op zoek gaan naar ‘gaten in de stad’ om te kunnen bouwen (zie blog #3, april 2023), moeten we met andere ogen naar de stad kijken om kansen voor ontmoetingsplekken en meer groen in de stad te ontdekken. Vaak blijken open ruimten juist afgesloten om overlast in een wijk te voorkomen. Denk aan een plek waar een bord staat met de tekst ‘verboden te voetballen’ of een parkje met een hek eromheen dat het onmogelijk maakt om daar drugs te dealen. Verbieden of afsluiten is geen oplossing voor een leefbare wijk. Dat moeten we samen anders aanpakken.
Duurzame ontmoetingsplek
Goede voorbeelden in de stad zijn er al. De mengelmoestuin of de binnentuin van Spinozahof is een groene oase in het drukke, betonnen centrum van de stad. Voorheen was de binnentuin van de Spinozahof een braakliggend terrein waar vuilnis werd gestort en drugsverslaafden elkaar opzochten. Met de inzet van vrijwilligers is deze plek omgetoverd tot een duurzame ontmoetingsplek voor alle mensen in de buurt. Ze kunnen er tuinieren, iets drinken, een boek lezen op een bankje of workshops geven. Dit project slaat twee vliegen in één klap: de binnentuin is niet alleen plek voor ontmoeting, maar is ook schoon, heel en veilig.
Participatiekeuken
Een ander sprekend voorbeeld is de Participatiekeuken in hartje Moerwijk waar iedereen welkom is. Vrijwilligers uit de buurt koken maaltijden voor bewoners in de wijk die vaak een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Het is niet alleen een ontmoetingsplek voor de buurt, bewoners leren ook met elkaar samen te werken en weer meer in zichzelf te geloven. De Participatiekeuken heeft een eigen moestuin, waar ze voedsel verbouwen voor de maaltijden, die samen met de buurt worden klaargemaakt. Ook legden we daar in de binnentuin samen met het Hoogheemraadschap van Delfland een groot ondergrondse waterbassin aan voor de opvang van regenwater. Dit opvangwater wordt onder andere gebruikt voor het besproeien van de moestuin. De cirkel is weer rond. Ooit was deze buitenruimte een levenloze plek in de wijk.
Groene brigade
Maar er liggen veel meer buitenkansen. We kunnen een voorbeeld nemen aan de energiebrigade (bespaarteams), mensen die bewoners thuis bezoeken om advies te geven over energiebesparende maatregelen in hun huis. Een groene brigade kan welwillende bewoners helpen met hun initiatieven voor meer groen en ontmoetingsplekken in de stad. Daarbij is het altijd goed om naar de wensen in de buurt te luisteren. Niet iedereen wil hetzelfde. Een Krajicek Playground waarop kinderen kunnen sporten is voor velen een mooie aanwinst voor de buurt, maar in diezelfde buurt wonen ongetwijfeld ook ouders die alleen een zandbak voor hun peuter willen. Of creatieve ideeën om ook naar daken te kijken, zoals #nationaaldakenplan, dus niet een regenton verstrekken als gemeente, maar een daktuintje op een schuurtje van maximaal 6m2.
Parkeernorm aanpassen
In het coalitieakkoord lezen we ook dat het college - naast meer groen - minder auto’s in de stad wil. Ook die ambitie heeft impact op de buitenruimte in de stad. Elke auto minder, betekent minder parkeerruimte. En dat is goed nieuws. Voor veel inwoners is een deelauto een goede oplossing, niet iedereen hoeft een eigen parkeerplek voor de deur. Des te opmerkelijker is het dat een bouwplan voor woningen van onze corporatie vertraagt, omdat we door uitbreiding van het plan, niet meer voldoen aan de parkeernorm. We mogen pas bouwen als we extra parkeerplekken intekenen. Plekken die de bewoners waarschijnlijk niet nodig hebben en die bovendien veel beter benut kunnen worden. Bijvoorbeeld als stalling voor een scootmobiel.
Buitenkansen benutten
Als we meer buitenkansen voor de openbare ruimte willen benutten, moeten we samen optrekken. Samen met de gemeente, samen met de bewoners, samen met onze maatschappelijke partners in de stad.
Wij richten ons op de buurten die een hoog risico kennen op het gebied van hittestress en wateroverlast. (Hittestress = de stad met opeengestapelde huizen en betegelde straten en pleinen warmt sneller op en houdt de warmte veel langer vast dan de omgeving buiten de stad en op het platteland.) Maatregelen die we nemen, kunnen bestaan uit het reduceren van het aantal m2 verhardingen en klimaatadaptief maken van binnentuinen. Klimaatadaptief is het tijdig en effectief aanpassen aan het actuele klimaat.
Wist je dat we zo’n 1.500 tuinen en gazons, 21 plantsoenen, vijvers, 4.500 heesters, rozenstruiken, planten, 600 bankjes, 225 speeltoestellen en 3.600 bomen onderhouden? Maar ook dat we jaarlijks ter grootte van twee voetbalvelden aan stenen/tegels vergroenen en we maken ook diverse buitenruimten klimaatadaptief (inclusief waterberging)?
Alleen maar een speelse gedachte?
Is het alleen maar een speelse gedachte om alle verharde buitenruimten in 1x te vergroenen? Je mag hierbij toch verwachten dat een groene gemeente en het hoogheemraadschap hiervoor subsidie beschikbaar stellen om deze verharde buitenruimten in 1x keer te vergroenen en niet stap voor stap er 15 jaar over doen? En waarom zou je recht hebben op dergelijke middelen? Nou, omdat wij als woningcorporatie feitelijk voor onze huurders diverse gemeente- en waterschapbelastingen betalen (OZB, rioolrechten, waterschapsbelasting). Laat het bedrag wat wij in totaal jaarlijks afdragen nu net het bedrag zijn dat nodig is om alles ‘in een keer aan te pakken’ en te vergroenen, en niet er tot 2040 over te doen. Een prachtige wederkerigheid lijkt mij toch?
Het gaat soms om kleine ruimten in de stad (1), maar de impact op de leefbaarheid en de gezondheid van onze inwoners is niet te onderschatten. Ik zeg: ‘Groot denken en klein doen, aan de slag!’
(1) Een van de ruim 100 eendenkooien en hiermee de meest mooie, kleine ruimte in Nederland ligt in het Zuiderpark van Den Haag. Als we een start willen maken met het bewaren van een stuk groen met ook nog cultuurhistorische waarde, dan is het wel dit gedeelte in Den Haag. Het is van de gemeente, de oproep is dan ook in lijn met bovenstaande om hiermee te beginnen dit in ere te herstellen, klik hier.